Klassieke rubriek van Coen Jansen | Aflevering 31
In deze aflevering weer aandacht voor één componist; Ernest Chaustson.
Hij componeerde 11 geestelijke en ruim 80 wereldlijke werken voor zang waaronder belangrijke liederen en met zo'n 20 instrumentale stukken en 7 werken voor theater waaronder opera, is zijn prachtige oeuvre, dat bij het grote publiek misschien wat minder bekendheid is, klein maar fijn, want; zonder uitzondering van een zeer hoog niveau.
Een citaat van een collega-componist; "Al zijn werken ademen die voor hem zo karakteristieke sfeer van dromerige sensitiviteit, zij zijn ontstaan als in een schemering. Zijn muziek verklankt steeds het begrip lief. Zijn muzikale hartstocht is nooit opvliegend, maar altijd hartelijk en aandoenlijk, en al die hartelijkheid is de vriendelijke agitatie van een discreet en introvert man. Hij is typisch zichzelf in zijn muziek - en wat een timide man die expansieve geluiden vermijdt en behagen schept in evenwicht en dichterlijke, gevoelige uitdrukking".
*Ernest Chausson (1855-1899); deze in Parijs geboren componist was het enige overlevende kind van een welgestelde familie (zijn vader was een zéér succesvol aannemer die zijn fortuin had gemaakt had met de herontwikkeling van Parijs in de jaren 1850) en het familiekapitaal zou hem later financieel onafhankelijk maken en hem in staat stellen zich uitsluitend met de kunsten bezig te houden.
Chausson was goed bedeeld met creatieve talenten; hij excelleerde niet alleen in muziek, maar hij hield zich ook bezig met literatuur; schreef korte verhalen en was zelfs begonnen met het schrijven van een roman. Daarbovenop laten schetsen uit zijn schetsboek zien dat hij als tekenaar óók al zeer getalenteerd was. Op aandringen van zijn ouders volgde hij eerst een studie rechten, maar blijkbaar kroop het bloed waar het niet kon gaan want, nadat hij die rechtenstudie afgesloten had ging Chausson, pas op zijn vijfentwintigste aan het conservatorium van Parijs bij beroemdheden als Jules Massenet (die hem "een uitzonderlijk persoon en een echte kunstenaar" noemde) en César Franck (in aflevering 28 te beluisteren) studeren.
Massenet moedigde Chausson aan om liederen te gaan schrijven. Deze aansporing was niet aan dovemansoren gericht; Chausson heeft gedichten op muziek gezet van belangrijke dichters, zoals Shakespeare, Honoré de Balzac, Maurice Maeterlinck, Paul Verlaine e.a. en deze liederen zijn dan ook weer meteen zó mooi en beeldend dat je ze gerust muziekschilderijtjes kunt noemen.
Franck en Chausson bleken diverse overeenkomsten te hebben; ze waardeerden zonder enig voorbehoud elkaars muziek, beiden waren ze introvert en de bescheidenheid zelf, voltooiden allebei maar één symfonie, en wát voor één! En eigenlijk pasten ze allebei slecht in de tijdsgeest in het Frankrijk van de late 19e eeuw, omdat ze met het componeren van hun eigen muzikale wereld teveel Duitse invloeden in hun symfonische muziek zouden laten doorklinken. Helaas zijn ze allebei ook door een tragisch verkeersongeluk om het leven gekomen; Franck werd in 1890 al aangereden door een van de weinige auto's die er toen rondreden....... Over de dood van Chausson kunt u verderop in deze aflevering lezen. Geen wonder dus dat Chausson's stijl sterk beïnvloed was door Cesar Franck. Die invloed was blijkbaar zó groot dat het critici in die tijd de (terechte?) uitspraak ontlokte; "Plus Franckeniste que le Grand Franck".............
*In het charmante Andante et
Allegro (nog zonder opusnummer) dat Chausson in 1881, in de begintijd van
zijn studie aan het conservatorium componeerde, zijn al duidelijk de voor
Chausson zo kenmerkende elegante en vloeiende melodieën te horen.
*Nadat het Chausson niet gelukt was in 1881 de Prix de Rome te behalen, onderbrak hij zijn studie aan het conservatorium, maar bleef wél componeren; zo schreef hij oa dit Pianotrio in g, op.3, dat gebaseerd is op het cyclisch principe van Cesar Franck, waarbij het melodisch materiaal in alle delen, in diverse vormen terugkomt en met elkaar samenhangt. Dit pianotrio zou, oa door collega-componisten meteen als een van de beste kamermuziekwerken van zijn tijd worden beschouwd.
**Trio Wanderer in deze indrukwekkende live-uitvoering van Chausson's Pianotrio in g, op.3 (1881)
I; Pas trop lent - Animé, II; Vite, III; Assez lent, IV; Animé
Het Franse Trio Wanderer, waarvan de leden alledrie afgestudeerd zijn aan het prestigieuze Conservatorium van Parijs heeft een tweetal belangrijke muziekwedstrijden gewonnen; in 1988 het Internationaler Musikwettbewerb van de ARD in München en 1990 de Fischoff National Chamber Music Competition in South Bend, Indiana, Amerika, dat één van de grootste kamermuziekwedstrijden ter wereld is en het winnen hiervan levert een van de meest prestigieuze klassieke muziekprijzen ter wereld op!
Trio Wanderer, bestaande uit Jean-Marc Phillips-Varjabédian- viool, Raphaël Pidoux- cello en Vincent Coq-piano behoort dan ook tot de absolute wereldtop van op het gebied van pianotrio's. Zij treden op in de belangrijkste muziekcentra en festivals en hebben al veel, door de internationale pers bejubelde uitvoeringen en cd-opnames op hun palmares.
*In 1882 en 1883 maakte Chausson, als een soort van pelgrimstochten om Wagner te kunnen horen reizen naar Bayreuth (Beieren, Duitsland); de eerste reis met collegacomponist Vincent d'Indy was om de première van Wagner's opera Parsifal mee te maken, en de tweede keer ging Chausson met Jeanne Escudier; zijn kersverse bruid. Deze reizen zijn van grote invloed geweest op Chausson want zijn prachtige muziek is niet alleen van Cesar Franck, maar vaak ook van Wagner doordrenkt. En vooral deze Duitse gigant zou gedurende de hele carrière van Chausson een sterke invloed op hem uitoefenen.
Maar met zijn vaak klagende klanken en typisch "Franse" impressionistische orkestkleuren (vooruit wijzend naar Debussy) zou je niet direct zeggen dat Chausson, tegen wil en dank?, een Wagner-adept was; Chausson wilde juist los komen van Wagner, maar dat wilde hem maar niet lukken. Maar dat gold zeker niet voor alleen voor Chausson want Wagner's invloed was onontkoombaar; de Duitse reus Wagner domineerde de muziekwereld. Wagner's invloed is dan ook zeker te bespeuren bij Chausson.
Bayreuth is de stad waar Richard Wagner (1813-1883) heeft gewoond en waar hij een groot deel van zijn geniale ouvre schreef. Hier liet Wagner op de "Grüner Hügel" (een heuvel in de stad), tussen 1872 en 1875 zíjn operahuis bouwen om zijn gigantische werken uit te kunnen voeren. In dit Bayreuther Festspielhaus, geroemd vanwege de fantastische akoestiek, vinden jaarlijks de wereldberoemde Bayreuther Festspiele plaats. Daar worden uitsluitend opera's van Wagner, één van de meest invloedrijke en bejubelde , maar tegelijkertijd één van meest omstreden componisten van de muziekgeschiedenis uitgevoerd.
*Poème de l'amour et de la mer op. 19 (gecomponeerd tussen 1882 en 1892) is opgedragen aan Henri Duparc (1848-1933), die op zijn beurt zijn Mélodie “Phidilé” aan Chausson opdroeg. Na zijn reizen naar Bayreuth begon Chausson aan “Poème de l'Amour et de la Mer” en de "schaduw" van Wagner's “Parsifal” hangt dan ook zeker over dit opus 19. Niet geheel toevallig zijn deskundigen dan ook van mening dat Chausson het verfijnde Franse equivalent van de Duitse Richard Wagner is........
De werkzaamheden aan deze schitterende liedcyclus vergden nogal wat van Chausson, want pas na erg lange tijd was hij tevreden over hoe hij de muziek, oiv Wagner in een weelderig laat-romantisch klankidioom (dat overigens ook typerend is voor het "fin de siècle") goed onder de tekst had gekregen, maar tegelijkertijd wees Chausson met deze liedcyclus ook al vooruit naar de nieuwe muziek van Claude Debussy (die in aflevering 32 te beluisteren zal zijn). Chausson en Debussy waren vrienden, maar de vriendschap tussen de twee heren werd na kritiek van Chausson op Debussy's promiscuïteit abrupt beëindigd. Desondanks bleef Debussy wél een groot ontzag voor Chausson's muziek houden.
De versie met pianobegeleiding, met Chausson aan het klavier ging in februari 1893 in première; op 8 april 1893 volgde de eerste uitvoering met orkestbegeleiding. In deze dramatische vertelling denkt een man, vervuld van melancholie terug aan zijn overleden geliefde.
Deze liedcyclus, voor zang en piano of orkest (eigenlijk een “Poème symphonique avec voix”) is gebaseerd op de gedichten “La fleur des eaux” en “La mort de l’amour” van Chaussons vriend Maurice Bouchor, bestaat uit twee delen met zang, met daar tussenin een kort, maar o zo mooi instrumentaal interludium. Ondanks het matige gehalte van de gedichten weet Chausson er tóch een magistraal werk van te maken! Geheel in de traditie van de Franse "mélodie" neemt de tekst ook in déze liederen een zeer prominente plaats in. Emoties zijn in deze liederen duidelijk de inhoud, maar die worden zelden direct geuit. In plaats daarvan uit de gevoeligheid van de personages zich in gezichten, beelden en geluiden (van oa de zee, dode bladeren in de wind) en gewaarwordingen (oa de hemel en de maan) van de wereld rondom hen. Dit wordt symbolisme genoemd; in deze kunststroming (vanaf het eind van de 19e eeuw eerst in Frankrijk, maar daarna ook in de rest van Europa opgekomen) wordt dmv symbolen verwezen naar mysteries van de natuur, bepaalde ideeën, gevoelens, sferen of denkbeelden; verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie en natuurgeesten werden in de muziek uitgedrukt en centraal gesteld.
Deze prachtige cyclus is ook een favoriet bij zangeressen en wordt dan ook erg vaak door sopranen uitgevoerd én opgenomen. Maar ik heb voor u twee uitvoeringen met bariton geselecteerd; de eerste is met pianobegeleiding en de andere met orkest.
**in de versie met pianobegeleiding, door bariton Bruno Laplante met pianiste Janine Lachance; beiden afkomstig uit Canada.
Poème de l'amour et de la mer, op. 19 I; "La fleur des eaux/De bloem van de wateren", Interlude, II; "La mort de l'amour/De dood van de liefde" .
**In de versie met orkestbegeleiding, gezongen door bariton Gérard Souzay (zijn echte naam is; Gérard Tisserand), die als één van de grootste vertolkers van het Franse Liedrepertoire beschouwd wordt. Hij wordt begeleid door het Radio Kamerorkest België olv de Belgische dirigent Edgard Doneaux; Poème de l'amour et de la mer, op. 19 I; "La fleur des eaux/De bloem van de wateren", Interlude, II; "La mort de l'amour/De dood van de liefde" .
*Vanaf 1886 tot zijn dood was Chausson secretaris van de Société Nationale de Musique. Omdat hij financieel onafhankelijk was, kon hij zich helemaal aan de muziek en zijn andere kunstzinnige interesses wijden.
Met dank aan zijn familiekapitaal konden Chausson, zijn vrouw en hun vijf kinderen vrij van financiële zorgen, een rustig en zorgeloos leven leiden. Hun Parijse "Maison de Luzancy" dat letterlijk volgestouwd was met de moderne kunst van die tijd, was een bekend trefpunt van de artistieke en geestelijke elite waar veel concerten werden gegeven. Componisten als Henri Duparc, Gabriel Fauré, Claude Debussy, Isaac Albéniz, schrijvers Stéphane Mallarmé en Maurice Maeterlinck, de beeldhouwer Auguste Rodin maar ook schilders Edgar Degas en Claude Monet waren er graag geziene gasten. Chausson bood jonge componisten niet alleen een podium maar ze werden door hem ook met gulle hand financieel ondersteund!
*Een veelschrijver was Chausson dus niet en omdat hij de publiciteit niet
opzocht, was/is hij niet erg bekend bij het grote publiek.Jammer genoeg kreeg
hij pas na pas na zijn dood meer bekendheid. Maar zijn collega-componisten
zagen hem wél als één van meest getalenteerde componisten van zijn tijd.
Één van Chausson's beste composities; het Poème voor viool en orkest opus 25
uit 1896 is tot een belangrijk werk binnen het soloconcertrepertoire voor viool
uitgegroeid . Dit werk is opgedragen aan de Belgische meesterviolist Eugène
Ysaÿe die dit solowerk wereldberoemd heeft gemaakt. Ook in deze compositie,
waarvan alle grote violisten opnames gemaakt hebben, zijn Chausson's kenmerken
als melancholie en passie duidelijk hoorbaar.
**Poème,
voor viool en orkest, opus 25 (1896) In een uitvoering door de Italiaanse violiste Anna Tifu met begeleiding door het Radio Philharmonisch Orkest Frankrijk olv de Finse dirigent Mikko Frank
*Helaas heeft Chausson maar één symfonie voltooid; zijn gloedvolle Symfonie in Bes, op.20.
Dit levendige en zonnige stuk, dat met een feestelijk deel wordt afgesloten is redelijk bescheiden van omvang, kent wederom een overduidelijke invloed van César Franck en wordt tot een van de hoogtepunten van de Franse symfonische muziek gerekend. In dit vaak uitgevoerd meesterwerk, geliefd bij musici en publiek laat Chausson zijn karakteristieke mooie melodieën door fraaie orkestraties weer optimaal tot hun recht laat komen. **In een opname door het Orchestre Symphonique de Montréal uit Canada olv Charles Dutoit, de dirigent die internationaal geroemd wordt vanwege zijn interpretaties van Franse muziek; Symfonie in Bes, op.20 (gecomponeerd in 1888, wereldpremière in1889); I; Lent - Allegro vivo, II; Très lent, III; Animé
*Veel componisten waren echte genieën en hun muziek is vaak tijdloos. Helaas past bij een artistiek/dramatisch leven soms ook een tragische dood. Zo ook bij Chausson. In de zomermaanden huurden de Chaussons vaak een vakantievilla in Limay (ongeveer 50 km buiten Parijs). Hier kwam een tragisch einde aan het leven van Chausson, want tijdens een idyllisch fietstochtje reed hij met zijn vélocipède in volle vaart tegen een stenen muur en was op slag dood............
Na zijn dood kreeg Chausson van tijdgenoten veel lof toegezwaaid, zo schreef bevriend componist Vincent D'Indy refererend aan Chaussons fatale fietsongeval: "Alles wat hij heeft nagelaten, draagt het stempel van een superieure persoonlijkheid, met een waas van aangrijpende triestheid die men niet anders kan dan relateren aan een duister voorgevoel van zijn tragische einde".
Na afloop van een herdenkingsconcert in Londen, waar meester-violist Ysaÿe ter nagedachtenis aan Chausson diens Poème op.25 uitvoerde, schreef Ysaÿe aan Chausson's kinderen: "Vandaag heeft Uw vader de eerste bladeren van zijn zegekrans ontvangen en de volken zullen hem vlechten". Chausson kreeg zijn laatste rustplaats op het beroemde Cimetière du Père-Lachaise in Parijs.